Koffie met Adriaan – een fictief interview met de oprichter van het hofje
- Robby Krist
- 5 dagen geleden
- 3 minuten om te lezen
Het is maandagochtend. De zon valt door de dakramen van het overdekte hofje. De lucht ruikt naar vers gebrande koffiebonen — een blend uit Peru, Tanzania en Mexico. Achterin draait de brander zachtjes. De stoelen staan scheef zoals stoelen dat doen als mensen zich thuis voelen.
En daar zit hij dan. In een stoel bij de muur, de handen gevouwen, de blik helder: Adriaan Jongkind, overleden in 1700, terug op zijn erf.
We zetten hem een dubbele espresso voor. Hij kijkt. Neemt een slok. En begint te praten.

Over het hofje nu
"In mijn tijd gaf men een hofje vorm met orde, stilte en gebed," zegt hij, terwijl hij om zich heen kijkt.
"Ik zie dat er tegenwoordig ook stoelen, lichtslingers en pizzaborden aan te pas komen."
Hij glimlacht.
"Maar eerlijk is eerlijk… het is hier warm. Vriendelijk. En de huisnummers hangen er nog. Dat stelt gerust. Die details doen ertoe."
Zijn ogen dwalen af naar de vloer onder zijn stoel.
"Zelfs de klinkers liggen er nog. Gebakken steen, zoals het hoort. Buiten is hier binnengehaald. Maar met smaak." Hij ademt diep in. De geur van koffie is onmiskenbaar.
"Die geur die hier hangt – alsof men hier specerijen en aarde roostert – is aangenaam. In mijn dagen rook het meer naar linnen, zeep en boeken. Nu ruikt het naar wakker worden. En iets werelds."
Zijn blik glijdt naar de brander achterin de ruimte.
"Worden die bonen hier écht gebrand? En dan drinken mensen dat op? Zonder suikerbrood of preek erbij? Dapper volk."
Over pizza
We zetten hem een Turfmarkt Truffel voor. Hij kijkt even, vouwt zijn handen los en pakt voorzichtig een punt.
"Dunne bodem. Opstaand, luchtig, met die onregelmatige rand — alsof hij ademt. Ik keur het goed."
Hij neemt een hap.
"In mijn tijd at men pap en brood. Dit is lucht in deegvorm. En smaak die spreekt zonder stemverheffing."
Even is hij stil. Dan knikt hij.
"Men kookt hier niet om te vullen, maar om iets te zeggen. Dat is nieuw. En goed."
Over de gasten
"Wat me bevalt," zegt hij terwijl hij kijkt naar het gezelschap om zich heen, "is dat mensen blijven zitten. Ze praten. Sommigen lezen. Er wordt niet geschreeuwd. Vroeger kwamen mensen hier voor rust, en ik zie dat dat gebleven is. Maar dan met wijn."
Over het menu
We schuiven hem de menukaart toe. Hij bestudeert de kaastitels, het lunchoverzicht, de naam van een pizza.
"Goudse kaas? Ja, dat had ik kunnen voorspellen. Rauwmelks zelfs? Dat is voor de echte liefhebbers."
Hij wijst op een naam op de kaart.
"‘Tuin van Jongkind’... wat een eer. Ik hoop dat hij in bloei staat."
Over zijn ‘voordeur’
Zijn blik blijft hangen op een deur achterin. Op het bordje dat erop prijkt.
"‘Adriaan Jongkind’ – mijn naam. Op een voorraadkast, blijkbaar. Vroeger stond ik op een gevelsteen, nu op een deur. Dat is vooruitgang, denk ik."
Tot slot
De koffie is op. De pizza bijna ook. De brander zoemt nog even na.
Adriaan staat op, veegt de kruimels van zijn jas, kijkt nog één keer naar het dak boven zich.
"Ik had dit niet voorzien," zegt hij, "maar ik ben blij dat het hofje leeft. Misschien zelfs meer dan ooit."
Hij kijkt naar de vloer.
"Die is er nog. Dat is het belangrijkste. De rest mag bewegen."
Cantina van Jongkind
Waar oude stenen nieuwe smaken dragen.
En zelfs Adriaan blijft hangen voor een tweede kop.
Comments